Posttraumatische stress stoornis (PTSS) betekent vrij vertaald spanningsklachten die ontstaan na het meemaken van een beschadigende ervaring en die storen in het functioneren. Als deze klachten langer dan een maand aanhouden, spreken we van PTSS. Het meest kenmerkende symptoom van PTSS zijn de herbelevingen. De nare herinneringen aan de traumatische ervaringen dringen zich regelmatig op aan de persoon, terwijl deze er juist niet aan wil denken. Mensen hebben nachtmerries over de gebeurtenissen of ervaren letterlijk dat ze een ervaring opnieuw meemaken (een flashback). Daarnaast vermijden mensen het terugdenken aan de traumatische ervaringen en gaan ze mensen, plaatsen, voorwerpen en activiteiten uit de weg die hen doen denken aan het trauma. Daarbij hebben mensen spanningsklachten, ze slapen slecht, zijn schrikachtig, zijn hyperalert op gevaar, hebben concentratieproblemen, zijn geïrriteerd of kunnen zelfbeschadigend of agressief gedrag vertonen. Bovendien is er bij PTSS sprake van veranderingen in de stemming en de opvattingen over het zelf, anderen of de wereld. Mensen kunnen moeite hebben om emoties (zoals blijdschap) te ervaren, getergd worden door schuldgevoelens, zich erg slecht over zichzelf voelen (dingen denken als ‘ik ben een slecht mens’), hun vertrouwen in een veilige wereld volledig kwijt zijn (‘de wereld is ontzettend gevaarlijk’) of geen enkele toekomst meer zien voor zichzelf.
Aangezien het hebben van PTSS klachten, zeker bij mensen met psychotische klachten, het dagelijkse functioneren sterk negatief beïnvloedt, is het van groot belang dat er gescreend wordt voor PTSS bij mensen met psychosen en dat adequate behandeling geboden wordt indien er daadwerkelijk sprake is van een PTSS. Dit gebeurt nu nog veel te weinig.